Toon Beks, geboren 7 december 1892, is de zoon van de herbergier van De Paternoster. Vader Piet Beks nam de zaak in 1893 van zijn schoonvader Pierson over. Voor Toon waren de Markt en de Parade in zijn jeugdjaren de speelplaatsen bij uitstek.
Mijn hele jeugd bracht ik door in de binnenstad. Ik speelde er met zonen van zakenlui onder wie Piet, Louis en Rob Gevers wiens vader een uitdragerij van meubels had in De Kleine Werelt, op de andere hoek van het middenblok op de Markt. Voetballen was onze grootste liefhebberij. De bal maakten we zelf van oude kranten die we in elkaar propten en waar we elastiek omdeden. Een andere keer kregen we een kaatsebal van de zusters. En als er geen bal te vinden was haalden we een tennisbal weg bij de banen achter het Casino. Er was altijd wel een vriendje te vinden met wie je balletje kon trappen, maar je moest goed uitkijken of er geen agent in de buurt was. Voetballen op straat mocht nu eenmaal niet.
Als het menens was met voetbal kon je bij een club gaan. Omdat we toch vaak op de Parade speelden, liep ik op een dag bij Langenhuysen van de melkfabriek binnen die in het tweede huis van de hoek woonde. De melkinrichting lag erachter. In het opkamertje was het kantoor van Wilhelmina, waar Waterschoot van der Gracht de administratie bijhield. Hij schreef je in als aspirant van r.k. Voetbalclub Wilhelmina.
Voor mij was eigenlijk de lol er gauw af. Ten eerste lagen de velden van Wilhelmina helemaal in Vught. Lopend was al een heel eind en de tram kostte me elke keer een hap uit mijn zakgeld. Bovendien namen andere vrienden het initiatief een eigen voetbalclub op te richten. In het begin was het elftal nog niet compleet en deden we een beroep op Brabantia en Concordia. Ad van der Hoven, een bakker in de Postelstraat, Henk Vollemans en Frans Gemen, een zoon van een schoenmaker in de Verwersstraat, Janus Lambooy, zoon van een timmerman uit de Putstraat en Janus Delmée zaten erbij.
In 1907 is BVV Quick officieel opgericht. Men zei Bossche voetbalvereniging Kwiek, zo sprak je dat uit. Ons speelveld lag op het Sportterein 's-Hertogenbosch, dat nu in gebruik is door de Rugbyclub The Dukes. Het groen/witte lokaaltje dat er nog staat was ons kleedhok. Toen BVV in 1906 werd opgericht waren wij nog maar een clubje van la-la. Maar we zongen een geweldig sterk clublied. Het is geschreven door de vader van Hans Verdonk de juwelier.
Quick speelde in de kleuren zwart/wit. In de jaren twintig gingen we over de kop. De mannen van het eerste uur waren al wat ouder geworden. En BVV en Wilhelmina trokken onze beste spelers weg: Thé Kling, Mooren en Valentijn. De jongens die de club mee opgericht hadden bleven ons trouw:
Nol Weber, Koos (?) Viguurs, Jan Bosmans, Cor Zwijssen, Jantje van de Bogaard, Dirriwachter, Frans Bakemans, Jan Henkelman, Chris van Veggel, De Kromme Wagenmaker, Frans de Koning, de gebroeders Boeren, Piet Laghowits onze eerste keeper, Wimke Geerts, Gerritje Burgerhof, Michel Robben van de wagenwinkel aan de Vughterendijk en Dolf Majoor. Minstens twee maal per week kwamen we samen in ons clublokaal De Roode Leeuw en dan zongen we steevast: Leve het Bossche Quick...
De oprichters van BW Quick met voorzitter Frans Gemen (midden) werkzaam bij Grasso, Frans Bakermans medewerker bij de krant van Arkesteijn en rechts verteller Toon Beks.
Refrein:
Leve het Bossche Quick
De vereniging gaat nooit verloren.
Ze lusten hem allemaal graag
Het gerstenat kan ons bekoren. (bis)
Wij zweren trouw van de klare nooit te scheiden,
want dat kostelijk vocht kan ons altijd verblijden.
Staan we te wachten aan de lijn
te wachten op de trein,
die ons brengt al naar Den Bosch,
dan zingen we der vroolijk op los.
Refrein.
Thuis gekomen aan de haard
wordt er gevreten als een paard.
Gaan we rusten, is moe'tje gekust,
dan zingen we weer uit volle lust.
Refrein.
Quick op sportterrein 's-Hertogenbosch (huidig rug-byveld van The Dukes. Met pet Jan Bosmans, de kleinste is Gerritje Burgerhof en rechts Toon Beks. De overigen daar tussenin (v.l.n.r.): Wim Geerts, B. Lax, Van Rooy, Frans Gemen, onbekend, Willem Zwijssen, Chris Boeren, Paul(?) Donkers en Frans de Koning.
| 21 |
Eerste stomme film
Nagenoeg elke jongen heeft wel eens met een step of bolderwagen gespeeld. Wij maakten die zelf. Met een onderstel van een kinderwagen en houten latten er overheen die ik kreeg uit de timmerwerkplaats van ome Piet uit de Korte Putstraat, had ik jaren plezier. Op onze auto, waarmee je tot ergernis van het publiek over de Markt kon scheuren, hoorden ook echte koplampen. Die haalden we als het kermis was achter de tent van Albert Frères vandaan. Deze exploiteur van de eerste stomme films gebruikte kooldraadlampen voor zijn projector. Ze hadden maar een korte levensduur en gingen na gebruik de vuilnisbak in. Voor jongens met een bolderkar was er geen mooiere accessoire dan lampen uit de stomme film.
De eerste stomme films waren tijdens de Bossche kermis te zien. In 1902 stonden de gebroeders Albert en Willy Mullens met Albert's Elector Sprekende Bioscopen op de Markt. Explicateur A. van de Donck gaf uitleg bij de stomme beelden. Later raakten violist Zandbergen en pianist Kreté bekend als entertainers van de bioscoop. De opvolger van de houten tent met planken als zitbanken van Albert Frères was Chicago die in 1912 op de plek van het huidige Vleespaleis met voorstellingen begon. Gijs de Laat, de vader van Hendrik de etser, maakte de reklameborden voor Chicago.
Liedje Chicago bioscoop
Je pet op een oortje
je zondags boordje
je dubbeltjes fijn in de zak.
Een kwartje sigaren
geen al te zware
dan voel je je op je gemak.
Nu gauw zonder dralen
je meisje gaan halen
al woont ze ook op de maan.
Je zegt tot haar Keetje
kom dans nog een beetje.
Vooruit speel er op los Lange Daan.
Refrein:
En we dansen en we zingen
en we hossen en we springen
vooruit, allen aan de loop
met Kee en Trui en de hele hoop.
Ja vooruit naar de bioscoop.
Vergeten is nu alle pijn
we willen allen vrolijk zijn.
Ja vooruit naar de Chicago-bioscoop.
Pierre Martens, die de Chicago exploiteerde, kwam op een dag aan vader vragen of op het dak van de Pater-noster een reklamebord geplaats mocht worden. Maar vader had liever geen vreemden op het dak en hij zag ook tegen de kosten op.
Een paar dagen later verscheen boven Tivoli op de hoek met de Hinthamerstraat een groot bord waarop Chicagobioscoop stond vermeld. Dankzij Gijs, die een neef was van mijn moeder, zaten we toch vaak met vrijkaartjes op de derde rang in de bioscoop.
| 22 |